Hoe schrijf je medische teksten op taalniveau B1?

Schrijven op taalniveau B1 doe je op vier niveaus.

Van groot naar klein zijn dat:
👉 Tekstdoel
👉 Structuur
👉 Zinnen
👉 Woorden

Het is dus niet alleen maar een kwestie van wat woordjes vervangen! Juist op zinsniveau is “where the magic happens” 😉

Een van de tips daarbij is het schrijven van “actieve zinnen”.

Een goede zin activeert je lezer en heeft een logische opbouw. Denk voordat je aan een zin begint altijd: “WIE doet WAT?” en schrijf met die logica in gedachten. Je mag daarbij best een beetje directief zijn, dat maakt de boodschap juist helder.

We zien helaas nog veel “passieve zinnen” in medische teksten.

Hoe spot je een passieve zin? Hier een aantal voorbeelden:

1️⃣ Werkwoord als zelfstandig naamwoord (nominalisatie)

🚫 De inname van het contrastmiddel dient 24 uur voor het onderzoek te gebeuren.

🤔 WIE doet WAT? De lezer (“u”) neemt het contrastmiddel in.

✅ U neemt het contrastmiddel 24 uur voor het onderzoek in.

2️⃣ Worden, zullen en kunnen

🚫 Je zou ook met je huisarts kunnen bespreken hoe je kan stoppen met roken.

✅ Bespreek met je huisarts hoe je kan stoppen met roken.

3️⃣ Wollige zinnen

🚫 Het is zeker aan te raden om een beschermende zonnebrandcrème met voldoende hoge factor te gebruiken.

✅ Gebruik zonnebrandcrème met een hoge factor.

Deze oefeningen komen rechtstreeks uit de Workshop Medisch B1, waarin ik zorgpersoneel leer hoe je kraakheldere en leesbare teksten schrijft voor jouw patiënten.

En nee, het is geen inspiratiesessie. Maar een ochtend boordevol praktische tips en veel zelf oefenen, zodat je direct aan de slag kunt met het schrijven van begrijpelijke medische teksten.

Kan jouw afdeling ook wel zo’n training gebruiken? Boek dan hier de Workshop Medisch B1.

Medisch schrijven op taalniveau B1

Up-to-date blijven?

Elke twee weken praten we je bij over een medische term in een kort mailtje.

Dat is leuk en leerzaam! Wil jij jouw kennis van medische termen ook up-to-date houden?

Voorbeeld DossierCheck

Voorbeeld GespreksPartner