Elke week geeft de Hulpdokter uitleg bij een medische term die u tegen kunt komen in uw medisch dossier. Deze week de term (poli)kliniek.
De termen kliniek en polikliniek klinken u vast bekend in de oren. Maar hoe vaker artsen deze woorden gebruiken, hoe verwarrender het soms wordt. Een afspraak op de polikliniek kennen we wel. Maar wat bedoelt de dokter als die het heeft over een klinische patiënt? Hoe zit het met een poliklinische operatie?
In het ziekenhuis bestaan twee werelden: die van de kliniek en die van de polikliniek.
De polikliniek is de plek in het ziekenhuis waar u op afspraak komt. Dit is in veel gevallen het spreekuur van de dokter. Maar het kan ook gaan om bloed afnemen, een scan of zelfs een kleine ingreep. In de regel komt u op afspraak naar het ziekenhuis voor één ding, zodra dat klaar is gaat u ook weer naar huis toe. Een poliklinische operatie is een kleine ingreep die kan worden uitgevoerd zonder dat u wordt opgenomen op de afdeling. Bijvoorbeeld voor het verwijderen van een vetbultje onder de huid. Hier zijn speciale ruimtes voor, namelijk de POK (poliklinische operatie kamer).
De kliniek is het gedeelte waar u als patiënt wordt opgenomen. Er is dan sprake van een opname, waarbij u op een bed ligt. De opname is vrijwel altijd op een afdeling, waar u onder toezicht bent van een zaalarts. Dat kan een gewone afdeling zijn, maar bijvoorbeeld ook de intensive care, of de uitslaapkamer (verkoeverruimte) na een operatie. In de kliniek kunt u meerdere dagen verblijven op een afdeling. Patiënten in de kliniek zijn vaak erg ziek en hebben een uitgebreide behandeling nodig. Op zo’n afdeling is meer personeel en apparatuur aanwezig om uw medische toestand in de gaten te houden. U kunt trouwens in één dag opgenomen worden, geopereerd worden, uitslapen en naar huis gaan. Dan noemen we het toch kliniek omdat u op een afdeling was opgenomen onder toezicht van een zaalarts.
Laten we kijken naar een aantal voorbeelden:
1. “U heeft drie dagen op de afdeling gelegen, maar u mag vandaag naar huis. Ik zal u poliklinisch nog een keer zien voor controle van de wond.”
〉〉 U lag op de afdeling (kliniek) en u gaat vandaag naar huis. De dokter wil u op het spreekuur (polikliniek) nog eenmaal zien voor een controle.
2. “Deze patiënt krijgt morgen een coloscopie. Omdat de patiënt een chronische ziekte heeft, is het verstandig om de coloscopie toch klinisch te doen.”
〉〉 U krijgt een darmonderzoek. Normaalgesproken gebeurt dit op afspraak (polikliniek). De arts wil u liever toch op de afdeling (kliniek) opnemen om uw gezondheid in de gaten te kunnen houden.
3. “We zullen dit bultje uit de huid wegsnijden. Omdat het een kleine ingreep is kan dat ook poliklinisch.”
〉〉 U krijgt een kleine operatie. Normaalgesproken wordt u dan eerst op de afdeling opgenomen (kliniek), maar omdat het een kleine ingreep is kan het ook op de POK (poliklinische operatiekamer).
