Elke week geeft de Hulpdokter uitleg bij een medische term die u kunt tegenkomen in uw medisch dossier. Deze week het begrip deficiëntie.
Als u uw medisch dossier bekijkt is het ook interessant om de uitslagen van een bloedonderzoek te bekijken. Dat betekent lange rijen met veel cijfers en getallen. Bij sommige uitslagen kunt u het begrip deficiëntie tegen komen. Dat zelfde begrip wordt ook veel gebruikt door artsen in de decursus. Om bloeduitslagen goed te begrijpen is het belangrijk om het begrip deficiëntie te kennen.
Deficiëntie betekent letterlijk: tekort. Een deficiëntie betekent dus dat er een tekort is aan iets. Een bekend voorbeeld is een Vitamine B12 deficiëntie. In dat geval is er een tekort aan vitamine B12. Er is dus te weinig vitamine B12 in uw bloed gevonden.
Een deficiëntie kan voor verschillende dingen gelden. Het kan gaan over een tekort aan voeding, of een tekort aan cellen, of een algemeen tekort zoals de afweer. Dit zijn enkele voorbeelden:
Eiwitdeficiëntie: Er is een tekort aan eiwitten, waarschijnlijk door slechte voeding.
Ijzerdeficiëntie: Er is een tekort aan ijzer in het bloed.
Factor XI deficiëntie: Er is een tekort aan Factor XI (dit is een onderdeel van de bloedstolling).
G6PD-deficiëntie: Er is een tekort aan het enzym ‘G6PD’.
AIDS (Nederlandse vertaling: verworven immuno-deficiëntie-syndroom): Deze naam zegt dat er een algemeen tekort is van de afweer (‘immuno’).
Is een deficiëntie altijd een probleem? Dat ligt er maar net aan hoe groot het tekort echt is. Bij de meeste mensen worden altijd wel enkele tekorten gezien in het bloed. Maar vaak zijn deze tekorten zo klein dat het geen probleem is. Sterker nog, als hetzelfde bloedonderzoek een maand later herhaald wordt, zijn de tekorten plotseling weer verdwenen.
Maar wat als een deficiëntie wel duidelijk aanwezig is? Stel je voor dat er een flink tekort wordt gezien van een bepaalde stof? Het is dan belangrijk om dit goed met de arts te bespreken. Want niet alle deficiënties leiden automatisch tot klachten. In sommige gevallen kan het nodig zijn om de stof via medicijnen in te nemen. Een bekend voorbeeld is een multivitamine. Dit proces van een stof bijvullen noemen we suppletie.
Bespreek altijd met uw arts of het nodig is om een extra stoffen in te nemen. In sommige gevallen kan het namelijk gevaarlijk zijn om te veel van een stof binnen te krijgen. Dit geldt zelfs voor sommige vitamines.
Het tegenovergestelde van een deficiëntie is een surplus. Bij een surplus heeft u juist te veel van een bepaalde stof in het bloed. Ook in dat geval is het goed om met de arts te bespreken of daar een behandeling voor nodig is of niet.