Elke week geeft de Hulpdokter uitleg bij een medische term die u tegen kunt komen in uw medisch dossier. Deze week de term die artsen gebruiken voor vingers: digitus.
Een ongelukje met de vingers zit soms (letterlijk) in een klein hoekje. En dat kan behoorlijk veel pijn doen! Gelukkig kan de dokter op de Spoed Eisende Hulp u snel helpen met een hechting of een spalkje. Maar in het medisch verslag ziet u iets opvallends: de dokter heeft het over dig 1 en dig 5. U kwam toch voor uw duim en pink? Dat heeft te maken met de manier waarop artsen vingers beschrijven.
Eerst even het woord digitus, dat betekent vinger. De afkorting dig komt u ook vaak tegen in het medisch dossier. Het meervoud digiti betekent vingers. Deze woorden komen rechtstreeks uit het Latijn. Omdat mensen vroeger op hun vingers telden wordt het woord digitus ook gebruikt voor cijfers. Zo komen we bijvoorbeeld aan het woord digitaal in de moderne wereld.
Oke, dat is duidelijk. Maar er zijn toch vijf vingers? Hoe onderscheiden we die dan? Heel simpel. De duim noemen we digitus 1 en we tellen dan door naar digitus 5, dat is de pink. Elke vinger heeft ook nog zijn eigen Latijnse naam, maar deze worden in de praktijk zelden gebruikt.
Bekijk het plaatje hiernaast of gebruik deze lijst om de verschillende digiti te onderscheiden:
dig 1 = duim (pollex)
dig 2 = wijsvinger (digitus index)
dig 3 = middelvinger (digitus medius)
dig 4 = ringvinger (digitus anularis)
dig 5 = pink (digitus minimus)
Wist u dat de tenen op dezelfde manier worden genummerd? Ook de tenen noemen we digitus of digiti. Hier geldt dezelfde regel met cijfers. De grote teen (hallux) noemen we dig 1. De kleinste teen aan de buitenkant noemen we dig 5. Als we het over de digitus hebben is het dus belangrijk dat we erbij zeggen of het om de hand of de voet gaat.