Elke week geeft de Hulpdokter uitleg bij een medische term die u kunt tegenkomen in uw medisch dossier. Deze week het begrip normaalwaarde.
Sinds enkele jaren is het steeds gebruikelijker dat de patiënt zijn of haar medisch dossier online kan inzien. Een van de meest gezochte dingen zijn uitslagen van het bloedprikken. Zo kun je snel zien hoe het ervoor staat met bijvoorbeeld de nieren of het bloed zelf. Maar deze gegevens zijn nutteloos als je niet de normaalwaardes erbij hebt.
De normaalwaarde is de waarde van een bloeduitslag die bij de meeste mensen voorkomt. Een ander woord hiervoor is referentiewaarde. Dankzij de normaalwaarde kunnen we bepalen of een bloeduitslag te laag of juist te hoog is. In de bloeduitslagen staat meestal eerst de uitslag en daarna tussen haakjes de normaalwaarde. Bijvoorbeeld:
Kalium 4,1 (3,7 – 5,9)
Een voorbeeld helpt om het beter uit te leggen. Laten we kijken naar de normaalwaarde van hemoglobine (Hb), het belangrijkste onderdeel van ons bloed.
De normaalwaarde van hemoglobine (Hb) is 8,5 tot 11 bij mannen. Bij vrouwen is de normaalwaarde van hemoglobine 7,5 tot 10. Dus als een vrouw een “Hb” van 8,2 heeft, dan heeft zij een normale hoeveelheid bloed in het lichaam. Maar als diezelfde vrouw een “Hb” van 5,5 heeft, dan heeft zij minder bloed dan normaal is. In dit geval spreek je van een bloedarmoede. De medische term voor bloedarmoede is anemie.
Soms is er een verschil in de normaalwaardes tussen mannen en vrouwen, zoals bij het voorbeeld hierboven. Dus let hier goed op.
Is het altijd een probleem als een bloeduitslag onder de normaalwaarde zit? Dat hoeft niet altijd zo te zijn. Als een vrouw een “Hb” van 7,3 heeft, betekent dat niet meteen dat deze vrouw een bloedarmoede heeft. De waardes van ons bloed schommelen namelijk gedurende de dag. En een vrouw die menstrueert kan op dat moment ook wat minder bloed in haar lichaam hebben. Het is dus altijd belangrijk om een arts te raadplegen, zodat die de bloeduitslagen kan beoordelen.
Hier volgen nog enkele voorbeelden van bloeduitslagen met normaalwaarden:
ALAT 160 (normaalwaarde 0 – 50).
Hier is de uitslag van ALAT verhoogd, wat mogelijk kan wijzen op een probleem in de lever.
IJzer 4 (normaalwaarde 14 – 35)
Hier is mogelijk een tekort aan ijzer. Een ander woord voor tekort is deficiëntie.
Natrium 134 (normaalwaarde 135 – 145)
Hier is de uitslag van natrium (zout) iets lager dan de normaalwaarde. Waarschijnlijk gaat het om een normale schommeling van de bloedwaarden. De arts kan deze uitslag het beste beoordelen.
Het is dus erg nuttig om de normaalwaarde te zien van een bloeduitslag. Dat helpt om de uitslag goed te kunnen beoordelen. Maar de normaalwaarde is niet altijd ‘heilig’. De arts kan met gegronde redenen afwijken van de normaalwaarde.