Invasief betekent dat de arts het lichaam van de patiënt “binnendringt” met een medisch instrument.
Als ezelsbruggetje kun je denken aan het woord invasie. Bij een invasie dringt het ene land het andere land binnen.
Invasieve ingreep
Dit betekent dat de arts het lichaam van de patiënt “binnendringt” met een medisch instrument.
Bijvoorbeeld met een naald, een chirurgisch mes, een katheter of een apparaat, zoals een pacemaker.
Een operatie is dus per definitie een invasieve ingreep. Want bij een operatie gaat de chirurg het lichaam van de patiënt binnen.
Minimaal-invasieve chirurgie
Dit is een term voor operaties waarbij een zo klein mogelijke snee wordt gemaakt, bijvoorbeeld bij een kijkoperatie van de buik.
Non-invasief
Dit betekent dat het lichaam van de patiënt niet wordt binnengedrongen. Bijvoorbeeld bij non-invasieve beademing (NIV).
De patiënt wordt dan wel beademd, maar er gaat geen buisje in de keel. Een buisje in de keel plaatsen is namelijk een invasieve procedure.
Medicatie is ook een voorbeeld van een non-invasieve ingreep. Hetzelfde geldt voor een röntgenscan of bestraling.
Voorbeelden
1) Kanker wordt soms behandeld met een operatie (invasief). Maar kanker kan soms ook behandeld worden met bestraling (non-invasief). Bij bestraling komt er geen medisch instrument in het lichaam.
2) Bij een operatie van de galblaas wordt meestal minimaal-invasieve chirurgie gebruikt. De chirurg maakt dan een paar kleine sneetjes in de buik, in plaats van één grote snee.
3) Een gebroken pols die niet rechtstaat, moet soms worden geopereerd (invasief). Als de pols helemaal stabiel staat, kan het meestal met gips genezen (non-invasief). Bij gipsen komt er geen medisch instrument in het lichaam.