Wie wel eens een medisch dossier leest, weet dat die volstaat met onbegrijpelijke afkortingen. Artsen en verpleegkundigen schrijven veel informatie op over de patiënt. Dat kost veel tijd om te doen. Daarom worden er veel afkortingen gebruikt zodat het wat sneller gaat. Helaas gaat dit ten koste van de leesbaarheid van de tekst. In dit artikel bespreken we de meest voorkomende medische afkortingen. De meeste ziekten hebben ook een afkorting, maar we bespreken hier alleen de ziekten die het vaakst voorkomen.
Wist je dat er ook afkortingen zijn voor de ziekenhuizen zelf?
Klik hier voor de lijst met afkortingen per ziekenhuis.
Lijst met medische afkortingen
# = Fractuur
A. = Arterie. Slagader.
AAA = Aneurysma Aortae Abdominalis. Dit is een verwijding van de aorta in de buik.
AAAA = Acuut Aneurysma Aortae Abdominalis (wordt ook 4A genoemd). Dit is een verwijding van de aorta die acuut gaat bloeden.
AB = Antibiotica
Abd = Abdomen
ABG = Arterieel Bloedgas (een andere term hiervoor is “astrup”)
ACL = Anterior Cruciate Ligament. Het Engelse woord voor de voorste kruisband.
ACNES = Anterior Cutaneous Nerve Entrapment Syndrome
ACS = Acuut Coronair Syndroom. De verzamelnaam voor hartinfarcten en instabiele angina pectoris.
AD (1) = Auris Dexter. Het rechteroor.
AD (2) = Amenorroeduur. De periode dat een vrouw niet ongesteld is geweest. Dit wordt vaak gebruikt om de zwangerschapsduur te meten.
ADL = Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
ADS = Auris Dexter et Sinister. Allebei de oren.
AED (1) = Automatische Externe Defibrillator
AED (2) = Anti-Epileptic Drugs
AF (1) = Atriumfibrilleren. Dit is hetzelfde als boezemtrillen, een ritmestoornis van het hart.
AF (2) = Ademfrequentie. Het aantal ademteugen per minuut.
AF (3) = Alkalisch Fosfatase. Een labuitslag.
AFP = Alfafoetoproteïne. Een tumormarker.
AH = Ademhaling
AIOS = Arts In Opleiding tot Specialist
ALAT = Alanineaminotransferase. Eén van de leverenzymen.
ALS = Advanced Life Support
AMR = Antimicrobial Resistance
AN = Ante Noctem. Een medicatie voorschrift.
ANIOS = Arts Niet In Opleiding tot Specialist
AO = Aanvullend Onderzoek. Hiermee wordt meestal bloedonderzoek of een scan bedoeld.
AoI = Aortaklepinsufficiëntie.
AoS = Aortaklepstenose.
AP (1) = Anterior Posterior. Dit betekent voor-achter en gaat over de richting waarin een röntgenfoto wordt gemaakt.
AP (2) = Angina Pectoris. Pijn op de borst zonder dat er een hartinfarct is.
AP (3) = Arterie Punctie
AP (4) = Antipsychotica
AP (5) = Anus Prenaturalis. De oude term voor stoma.
APLA = Abortus Provocatus Lege Artis. De medische term voor een abortus.
APR (1) = Achillespeesreflex
APR (2) = Abdominoperineale Resectie
ARFID = Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder
AS = Auris Sinister. Het linkeroor.
ASA = Aspirine (Acetylsalicylic Acid)
ASAT = Aspartaataminotransferase. Eén van de leverenzymen.
ASD = Atrium Septum Defect. Een gaatje tussen de hartboezems.
ASS = Autisme Spectrum Stoornis
AT = À terme. De uitgerekende datum van de bevalling.
ATE = Adenotonsillectomie. Verwijderen van de keel- en neusamandelen.
ATLS = Advanced Trauma Life Support
ATN = Acute Tubulus Necrose
AVG (1) = Arts Verstandelijk Gehandicapten
AVG (2) = Algemene Verordening Gegevensbescherming
AVM = Arterioveneuze malformatie
AVNRT = Atrio-Ventriculaire Nodale Re-entry Tachycardie
AVR = Aortic Valve Replacement
BAL = Broncho-Alveolaire Lavage
BBZ = Buitenbaarmoederlijke Zwangerschap
BCC = Basaalcelcarcinoom
Bdz = beiderzijds
BK = Bloedkweken. Dit bloed wordt onderzocht op bacteriën.
BLS = Basic Life Support
BLWI = Bovenste luchtweginfectie. Dit is een infectie van de keel, bijvoorbeeld een verkoudheid.
BMI = Body Mass Index
BMR = Bof-Mazelen-Rodehond
BP = Blood Pressure. Het Engelse woord voor bloeddruk.
BPH = Benigne Prostaathypertrofie
BPR = Bicepspeesreflex.
BSE (1) = Bezinking. Een labuitslag.
BSE (2) = Boviene Spongiforme Encefalopathie. De medische term voor gekkekoeienziekte.
Ca = Carcinoom. Dit is de medische term voor kanker. Bijvoorbeeld: “mamma ca” = borstkanker.
CA 125 = Cancer Antigen 125. Een tumormarker.
CABG = Coronary Artery Bypass Graft. Dit is een omleiding van de kransslagaders van het hart. Soms wordt ook het aantal omleidingen genoemd, bijvoorbeeld CABG-3.
CAD (1) = Catheter à demeure. De medische term voor verblijfskatheter.
CAD (2) = Coronary Artery Disease. De Engelse term voor bepaalde hartziekten.
CAG = Coronaire Angiografie. De medische term voor hartkatheterisatie.
CAP = Community Acquired Pneumonia. Dit is een longontsteking (pneumonia) die de patiënt heeft opgelopen buiten het ziekenhuis. Het tegenovergestelde is een Hospital Acquired Pneumonia (HAP).
CAR = Cardiologie
CCU = Coronary Care Unit. Dit is de afdeling hartbewaking.
CEA (1) = Carotis Endarteriëctomie
CEA (2) = Carcino-Embryonaal Antigen. Een tumormarker
CF = Cystische Fibrose. De medische term voor taaislijmziekte.
CHD = Congenital Heart Disease
CHF = Congestive Heart Failure. Hartfalen.
CHI = Chirurgie
CHIR = Chirurgie
CI = Cochleair Implantaat. Een gehoorapparaat dat in de schedel wordt aangebracht.
CIZ = Centrum Indicatiestelling Zorg
CMC =
CNS = Central Nervous System (de Engelse vertaling van Centraal Zenuwstelsel)
COPD = Chronic Obstructive Pulmonary Disease
CP = Controle Patiënt. Dit betekent dat de patiënt voor een controle afspraak komt op de polikliniek.
CPR = Cardiopulmonale resuscitatie. Dit is een reanimatie.
CR (1) = Complete Remissie
CR (2) = Capillary Refill
CRC = Colorectaal carcinoom. Dit is de medische term voor kanker van de dikke darm en/of endeldarm.
CRP = C-Reactief Proteïne. Een bloedwaarde die iets zegt over mate van ontsteking in het lichaam.
CRT = Chemoradiatietherapie
CT = Computer Tomografie. Een manier om de binnenkant van het lichaam te bekijken.
CTA = CT-Angio. Een CT-scan waarbij de bloedvaten in beeld worden gebracht.
CTC = Cardiothoracaal Chirurgie. Dit is de afdeling voor hart- en longchirurgie.
CTG = Cardiotocogram
CTR = Cardiothoracic ratio. De verhouding tussen de grootte van het hart en de borstholte.
CTS = Carpale Tunnel Syndroom
CU = Colitis Ulcerosa
CVA = Cerebrovasculair Accident. Dit is een beroerte, zoals bij een herseninfarct of een hersenbloeding.
CVC = Central Venous Catheter
CVIC = Cardiovasculair Interventie Centrum
CVL = Centraal Veneuze Lijn
CVRM = Cardiovasculair Risicomanagement. Dit zijn maatregelen om hart- en vaatziekten te voorkomen, zoals meer sporten en stoppen met roken.
CWK = Cervicale Wervel Kolom. Dit zijn de wervels in de nek.
Cx = Circumflex artery. Een van de kransslagaders.
CZS = Centrale Zenuwstelsel
DA = Doktersassistent
DAPT = Dual Antiplatelet Therapy
Def = Defecatie. De medische term voor ontlasting.
DES = Drug Eluting Stent
DIG = Digitus, de Latijnse naam voor vinger of teen.
DIP = Distaal Interphalangeaal gewricht. Het gewrichtje tussen het tweede en derde kootje bij de vinger of teen.
DKA = Diabetische Keto-Acidose
DKTP = Difterie-Kinkhoest-Tetanus-Polio
DM1 = Diabetes Mellitus Type 1
DM2 = Diabetes Mellitus Type 2
DOAC = Directly-acting Oral Anticoagulants. Dit is een type bloedverdunner.
DOS = Delirium Observatie Score
DTP = Difterie-Tetanus-Polio
DVT = Diep Veneuze Trombose
EAA = Extrinsieke Allergische Alveolitis
EAI = Enkel-Arm Index
ECG = Electrocardiogram. Dit is een hartfilmpje.
ECI = E Causa Ignota
ECV = Elektrische Cardioversie
ED = Erectiele Dysfunctie
EEG = Electro-encefalogram. Dit is een hersenfilmpje.
EHA = Eigen Huisarts
EHH = Eerste Hart Hulp
ELV = Eerstelijns Verblijf
EMG = Elektromyografie
EMV = Eye, Motor, Verbal. De onderdelen van de Glasgow Coma Scale.
EPD = Elektronisch Patiënten Dossier.
ER (1) = Emergency Room. De Engelse term voor de Spoed Eisende Hulp (SEH).
ER (2) = Estrogen Receptor
ERCP = Endoscopische Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie. Bij dit onderzoek wordt een buisje in de slokdarm gebracht om de galwegen en alvleesklier te bekijken en soms ook direct te behandelen.
Ery = Erytrocyt. De medische term voor rode bloedcel.
EUG = Extra Uteriene Graviditeit (Buitenbaarmoederlijke zwangerschap)
EVD = Externe Ventrikel Drain
EWS = Early Warning Score
Exp = Expecatief
Extr = Extremiteiten
FA = Familie-anamnese
F/E = Flexie/Extensie
FFP = Fresh Frozen Plasma. Een zak met bloedplasma.
FH = Familiaire Hypercholesterolemie
FK (1) = Farmacotherapeutisch Kompas. Een naslagwerk voor medicatie en doseringen.
FK (2) = Feceskweken
FROM = Full Range Of Motion. Dit betekent dat een gewricht, zoals de schouder, volledig vrij kan bewegen.
FT = Fysiotherapie
FTF = Fit-to-Fly
FU = Follow-up. Dit betekent een controle afspraak.
GA = Geen Afwijkingen
GB = Geen Bijzonderheden
GBGB = Geen Bericht, Goed Bericht
GCS = Glasgow Coma Scale
GDA = Geen Duidelijke Afwijkingen
GDC = Glucose Dagcurve
GDS = Gastroduodenoscopie. Dit is een onderzoek van de maag en het eerste deel van de dunne darm.
GE = Gastro-Enteraal. Dit betekent de buikorganen. Een GE-chirurg is een buikchirurg.
GE-itis = Gastro-enteritis
GERD = Gastro-Esophageal Reflux Disease
GFR = Glomerular Filtration Rate. Een getal dat de nierfunctie aangeeft.
GLI = Gecombineerde Leefstijl Interventie
GNK = Geneeskunde. Dit kan de studie Geneeskunde zijn, maar kan ook slaan op een specialisme (bijv. interne gnk = Interne Geneeskunde)
GRM = Gemodificeerde Radicale Mastectomie
GRZ = Geriatrische Revalidatie Zorg
GV = Gezichtsvelden
GYN = Gynaecologie
HA = Huisarts
Hagro = Huisartsengroep
HAIO = Huisarts In Opleiding.
HAP (1) = Huisartsenpost
HAP (2) = Hospital Acquired Pneumonia. Dit is een longontsteking (pneumonia) die de patiënt heeft opgelopen in het ziekenhuis, mogelijk door een ziekenhuisbacterie. Het tegenovergestelde is een Community Acquired Pneumonia (CAP).
Hb = Hemoglobine, een onderdeel van de rode bloedcel. Bij een te laag Hb is er sprake van een bloedarmoede.
HC = Hypercholesterolemie
HCC = Hepatocellulair Carcinoom
HCK = Hartcatheterisatiekamer
HD (1) = Hemodynamisch
HD (2) = Hemodialyse
HD (3) = Hernia Diafragmatica
HELLP = Hemolysis, Elevated Liver enzymes, Low Platelets
Hep = Hepatitis
HET = Hoog Energetisch Trauma
HF = Hartfrequentie. Het aantal slagen per minuut van het hart.
HHS = Hyperosmolair hyperglykemisch syndroom
HIPEC = Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie
HKP = Hiel-Knie Proef
HNP = Hernia Nuclei Pulposi. Dit is een hernia in de rug of nek.
HRS = Hepatorenaal syndroom
HSG = Hysterosalpingografie
HSM = Hepatosplenomegalie
HT (1) = Hypertensie. Dit is hoge bloeddruk.
Ht (2) = Hematocriet. De dikte van het bloed.
HV (1) = Hechtingen Verwijderen
HV (2) = Helder Vloeibaar (dieet)
HV (3) = Hallux Valgus
HV (4) = Hulpvraag
HV (5) = Huishoudelijke Verzorging
HV (6) = Hyperventilatie
HVS = Hyperventilatiesyndroom
HVZ = Hart- en Vaatziekten
HZ = Hersenzenuwen
iAP = Instabiele Angina Pectoris
IAT = Intra Arteriële Trombectomie
IBD = Inflammatory Bowel Disease. Dit is een ontsteking van de darmen, zoals de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa.
IBS (1) = Irritable Bowel Syndrome. Dit is het Engelse woord voor prikkelbare darmsyndroom.
IBS (2) = Inbewaringstelling
IC = Intensive Care
ICC = Intercollegiaal Consult
ICD = Implantable Cardioverter-Defibrillator
ICU = Intensive Care Unit. Dit is hetzelfde als de IC.
iCVA = Ischemisch CVA (Cerebrovasculair Accident)
I&D = Incisie & Drainage
IHR = In-Hospital Resuscitation. Dit is een reanimatie die in het ziekenhuis is opgestart.
IM = Intramusculair. Een medicatie voorschrift.
INR = International Normalized Ratio. Een waarde die aangeeft hoe verdund het bloed is.
INT = Interne Geneeskunde
IUD = Intra Uterine Device. Dit is een spiraaltje.
IUI = Intra-Uteriene Inseminatie
IV = Intraveneus. Een medicatie voorschrift.
IVF = In-Vitro Fertilisatie
KDG = Koorddansersgang
KHP = Kophalsprothese
KNO = Keel- Neus- en Oorheelkunde
KNUK = Kalium/Natrium/Ureum/Kreatinine
KPR = Kniepeesreflex.
KR = Koude Rillingen. Dit zijn de rillingen die bij hoge koorts kunnen voorkomen.
LAD = Left Anterior Descending Artery. Een van de kransslagaders.
Lap ap = Laparoscopische Appendectomie
Lap chol = Laparoscopische Cholecystectomie
LBB = Linkerbovenbuik
LBBB = Left Bundle Branch Block
LBK = Linkerbovenkwab (van de longen)
LBTB = Linkerbundeltakblok
LCx = Left Circumflex artery. Een van de kransslagaders.
LDH = Lactaatdehydrogenase. Een enzym.
LET = Laag Energetisch Trauma
Leuco = Leucocyt. De medische term voor witte bloedcel.
Lig. = Ligamentum. De medische term voor banden (bijv. kniebanden)
LIMA = Left Interal Mammary Artery
LMWH = Low Molecular Weight Heparin
LO = Lichamelijk Onderzoek
LOB = Linkeronderbuik
LOK = Linkeronderkwab (van de longen)
LP = Lumbaalpunctie. Dit is een ruggenprik waarbij er hersenvocht (liquor) wordt afgetapt.
LTH = Licht Traumatisch Hersenletsel
LTSH = Licht Traumatisch Schedelhersenletsel
LUTS = Lower Urinary Tract Symptoms. Een verzamelnaam voor verschillende plasklachten.
LVB = Licht Verstandelijke Beperking
LVEF = Linker Ventrikel Ejectiefractie
LVG = Licht Verstandelijk Gehandicapt
LVH = Linkerventrikelhypertrofie
LWI = Luchtweginfectie
LWK = Lumbale Wervel Kolom. Dit zijn de ruggenwervels onderin de rug.
M. (1) = Musculus. De medische term voor spier.
M. (2) = Morbus. Ziekte of Syndroom.
MAP = Mean Arterial Pressure
MBB = Medische Beeldvormings- en Bestralingsdeskundige
MC (1) = Medium Care
MC (2) = Metacarpale. Middenhandsbeentje.
MCG = Mictiecystogram
MCP = Metacarpale-phalangeale gewricht. Het gewrichtje tussen de hand en de vinger (bij de “knokkels”).
MD = Medicinae Doctor (Doctor of Medicine)
MDL = Maag- Darm- en Leverziekten.
MDO = Multi Disciplinair Overleg. Dit is een overleg tussen zorgverleners van verschillende specialismen.
Meta = Metastase
MGA = Met Gereguleerde Afgifte
MI (1) = Myocard Infarct. Dit is de medische term voor een hartaanval.
MI (2) = Mitralisklep Insufficiëntie. Een afwijking van één van de hartkleppen.
MICU = Mobiele Intensive Care Unit
MKA (1) = Mond, Kaak en Aangezicht. Een MKA-chirurg is een kaakchirurg.
MKA (2) = Meldkamer Ambulance
MKC = Moeder Kind Centrum
MKD = Medisch Klaar Datum
MM = Multipel Myeloom
MMB = Medisch microbioloog
MMW = Medisch Maatschappelijk Werk
MOF = Multi Orgaan Falen
MPT = Modulair Pakket Thuis
MRI = Magnetic Resonance Imaging. Een manier om de binnenkant van het lichaam te bekijken.
MRSA = Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. Dit is een ziekenhuisbacterie.
MS = Multiple Sclerose
MSB = Medisch Specialistisch Bedrijf
MSR (1) = Medisch Specialistische Revalidatie
MSR (2) = Maagsap-Resistent
MST = Mamamsparende therapie (Borstsparende therapie)
MT = Metatarsale. Middenvoetsbeentje.
MTP = Metatarsale-phalangeale gewricht. Het gewrichtje tussen de voet en de teen.
N. (1) = Nervus. De medische term voor zenuw.
N (2) = Nausea. Misselijkheid.
NAFLD = Non-Alcoholic Fatty Liver Disease
NAH = Niet-Aangeboren Hersenletsel
NB (1) = Niet Beademen.
NB (2) = Nota Bene. Dit betekent “let op!”
NCH = Neurochirurgie
NEU = Neurologie
NF# = Nierfunctiestoornis
NFD = Nefrodrain
NG = Nucleaire Geneeskunde
NH = Naar Huis. Dit wordt gebruikt bij ontslag van de afdeling.
NHG = Nederlands Huisartsen Genootschap. Deze organisatie beheert de NHG-standaarden, die de huisarts vaak als richtlijn gebruikt voor behandelingen.
NICU = Neonatal Intensive Care Unit. Een IC voor baby’s.
NIV = Non-Invasieve Beademing
NMS = Neus-maagsonde
NOA = Nuchter Op Afdeling
NOAC = New Oral Anticoagulant. Een andere naam voor DOAC, een bloedverdunner.
NP = Nieuwe Patiënt. Dit betekent dat de patiënt de polikliniek voor de eerste keer bezoekt. Meestal is er dan meer tijd gepland voor het gesprek.
NPO (1) = Niets Per Os. Dit betekent dat de patiënt niets mag eten of drinken.
NPO (2) = Neuropsychologisch onderzoek
NR = Niet Reanimeren
NRM = Non-Rebreather Mask
NRNB = Niet Reanimeren, Niet Beademen.
NRNB IC- = Niet Reanimeren, Niet Beademen, Geen IC-opname.
NRS = Numeric Rating Scale. Een pijnscore van 0 tot 10.
NSAID = Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drug. Dit is de naam voor een groep pijnstillers, waaronder aspirine, ibuprofen, diclofenac, naproxen en meloxicam.
NSCLC = Non Small Cell Lung Carcinoma. Niet-kleincellig longcarcinoom.
NSK = Nefrostomiekatheter
NSTEMI = Non-ST-Elevation Myocardial Infarction
NTG = Nitroglycerine
OAC (1) = Orale Anticonceptie. Dit is de pil.
OAC (2) = Orale Anticoagulantia. De medische term voor bloedverdunners.
OBS = Obstetrie. Verloskunde.
OD = Oculus Dexter. Dit is het rechteroog.
ODS = Oculus Dexter et Sinister. Dit zijn de beide ogen.
OHCA = Out-of-Hospital Cardiac Arrest. Een hartstilstand buiten het ziekenhuis.
OHR = Out-of-Hospital Resuscitation. Dit is een reanimatie die buiten het ziekenhuis is opgestart.
OK = Operatiekamer. Soms wordt de afkorting OK ook gebruikt voor operatie.
OKC = Operatiekamercomplex
OKD = Okselklierdissectie
OKT = Okselkliertoilet
OLWI = Onderste luchtweginfectie. Dit is bijvoorbeeld een longontsteking.
OMA = Otitis Media Acuta. De medische term voor middenoorontsteking.
OPT = Orthopantomogram. Dit is een röntgenfoto van de tanden, kiezen en kaken.
ORIF = Open Reduction Internal Fixation
ORS = Oral Rehydration Solution
OS = Oculus Sinister. Dit is het linkeroog.
OSAS = Obstructieve Slaapapneu Syndroom
OSM = Osteosynthesemateriaal
OWI = Onderwandinfarct
P = Pols. Dit is één van de vitale functies.
PA (1) = Physician Assistant
PA (2) = Pathologie. Het onderzoek van een lichamelijk weefsel.
PA (3) = Persoonsalarmering
PAAZ = Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis
PAC = Prematuur Atriaal Complex
PACU = Post Anesthesia Care Unit
pAF = Paroxysmaal Atrium Fibrilleren. Aanvalsgewijs atriumfibrilleren (boezemtrillen).
Pat = Patiënt
PAV = Perifeer Arterieel Vaatlijden. Dit zijn klachten van slagaders in de benen, zoals bij etalagebenen.
PC (1) = Packed Cell. Een zak bloed voor bloedtransfusie.
PC (2) = Pancreatic Cancer. De Engelse term voor alvleesklierkanker (pancreascarcinoom).
PCC = Plaveiselcelcarcinoom
PCI = Percutane Coronaire Interventie. De medische term voor dotteren.
PCM = Paracetamol
PCOS = Polycysteus Ovarium Syndroom
PD = Peritoneaal Dialyse
PDS = Prikkelbare Darm Syndroom
PE (1) = Pre-Eclampsie. Zwangerschapsvergiftiging.
PE (2) = Pulmonary Embolism. Het Engelse woord voor longembolie.
PEARRL = Pupils Equal And Round, Reactive to Light
PEG = Percutane Endoscopische Gastrostomie. Een PEG-sonde is verbinding door de buikwand naar de maag, om voeding en medicijnen te geven.
PGB = Persoonsgebonden budget
PICC = Perifeer Ingebrachte Centrale Katheter (Catheter)
PICU = Pediatric Intensive Care Unit
PID = Pelvic Inflammatory Disease. Ontsteking in het kleine bekken.
PIP = Proximale Interphalangeaal gewricht. Het gewrichtje tussen het eerste en tweede kootje van een vinger of teen.
PJI = Prosthetic Joint Infection. Infectie van een gewrichtsprothese.
PKU = Phenylketonuria (Fenylketonurie)
PM (1) = Pro memoria. Dit betekent ‘ter herinnering’.
PM (2) = Punctum Maximum, bij het beschrijven van een hartruis.
PM (3) = Pacemaker.
PM (4) = Poor Metabolizer
PM (5) = Pedagogisch Medewerker
PMR (1) = Polymyalgia Rheumatica. Spierreuma.
PMR (2) = Psychomotore Retardatie
PMT = Psychomotore Therapie
PNS = Peripheral Nervous System. De Engelse vertaling van Perifeer Zenuwstelsel.
PO = Per os. Een medicatie voorschrift.
POB = Pijn Op Borst
POH = Praktijkondersteuner Huisarts
POS = Pre-Operatieve Screening
PPI = Proton-Pump Inhibitor
PR = Partiële Remissie
PSA = Prostaatspecifiek Antigeen.
PSY = Psychiatrie
Pt = Patiënt
PTCA = Percutane Transluminale Coronaire Angioplastiek. De oude term voor dotteren.
Pte = Patiënte
PTSS = Post Traumatic Stress Syndrome
Pulm = Pulmones. Het Latijnse woord voor longen.
PV (1) = Pleuravocht. Dit is vocht tussen de longbladen (pleurae).
PV (2) = Pneumokokken Vaccin
PV (3) = Persoonlijke Verzorging
PVC = Prematuur Ventriculair Complex
PY = Pack Years
PZS = Perifeer Zenuwstelsel
R = Recept
RA = Reumatoïde Artritis
RALP = Robot-Assisted Laparoscopic Prostatectomy
RARP = Robot-Assisted Radical Prostatectomy
RBB = Rechterbovenbuik
RBBB = Right Bundle Branch Block
RBK = Rechterbovenkwab (van de longen)
RBTB = Rechterbundeltakblok
RCA = Right Coronary Artery. Een van de kransslagaders.
RCx = Right Circumflex Artery. Een van de kransslagaders.
RIP = Ruimte Innemend Proces. Dit is een gezwel.
RM = Rechterlijke Machtiging
RMK = Rechtermiddenkwab (van de longen)
ROB = Rechteronderbuik
ROK = Rechteronderkwab (van de longen)
ROSC = Return Of Spontaneous Circulation
RR = Bloeddruk (RR is een afkorting van Riva-Rocci, de naam van een Italiaanse dokter die onderzoek deed naar bloeddruk.)
RSI = Repetitive Strain Injury
RT (1) = Radiotherapie. Dit betekent bestraling. Soms wordt de afkorting RTx gebruikt.
RT (2) = Rectaal Toucher
RvC = Reden van Consult
RvK = Reden van Komst
RvO = Reden van Opname
RYGB = Roux-en-Y Gastric Bypass
Rx = Röntgenfoto
S1S2 = De 1e en 2e harttonen.
SaO2 = Zuurstofsaturatie of zuurstofverzadiging
Sat = Zuurstofsaturatie of zuurstofverzadiging
SC (1) = Subcutaan. Een medicatie voorschrift.
SC (2) = Sectio Caesarea. De medische term voor een keizersnede.
SEH = Spoed Eisende Hulp
SI = Sacro-Iliacaal. Dit is het gewricht (SI-gewricht) waarmee de wervelkolom vastzit op het bekken.
SL = Sublinguaal
SO = Specialist Ouderengeneeskunde.
SpO2 = Zuurstofsaturatie
SPP = Spontane Partus. Spontane bevalling.
SQA = Status Quo Ante
SR = Sinusritme
STEMI = ST-Elevation Myocardial Infarction
SU = Spreekuur
SUPP = Suppositorium. Een medicatie voorschrift.
SV (1) = Sondevoeding
SV (2) = Supervisor
SVT = Supraventriculaire Tachycardie
TAVI = Transcatheter Aortic Valve Implantation
TB = Tuberculose
TBC = Tuberculose
TBV = Totaal Bloedverlies
TC = Telefonisch Consult. Dit betekent een telefonische afspraak.
TE = Tonsillectomie, het verwijderen van de amandelen.
TEE = Trans Esofagale Echocardiogram. Hierbij wordt de echo in de slokdarm gebracht, om zo het hart te bekijken.
Temp = Temperatuur
THP = Totale Heup Prothese. Dit is een veelvoorkomende operatie waarbij het hele heupgewricht wordt vervangen door een prothese.
TI = Tricuspidalisklep Insufficiëntie. Een afwijking aan één van de hartkleppen.
TIPS = Transjugulaire Intrahepatische Portosystemische Shunt
TKP = Totale Knie Prothese. Dit is een veelvoorkomende operatie waarbij het hele kniegewricht wordt vervangen door een prothese.
TLC = Tender, Love and Care
TNP = (Vinger)Top-Neus Proef
TOF = Tetralogie van Fallot
TPR = Tricepspeesreflex
TPV = Totale Parenterale Voeding
Trombo = Trombocyt. Dit is de medische term voor bloedplaatje.
TS = Tentamen Suicidii. Een poging tot zelfmoord.
TTE = Trans Thoracaal Echocardiografie. Dit is een echo van het hart, door de echo bovenop de borstkas (thoracaal) te zetten.
TURP = Trans-Urethrale Resectie Prostaat
TV = Trommelvlies
TVE = Transvaginale echo
TWK = Thoracale Wervel Kolom. Dit zijn de ruggenwervels in het midden en bovenin de rug.
Tx = Transplantatie
TZ = Thuiszorg
UK = Urinekweken. Deze urine wordt onderzocht op bacteriën.
UMC = Universitair Medisch Centrum
UP = Urineproductie
URO = Urologie
US (1) = Ultrasound. Het Engelse woord voor een echo.
US (2) = Urinesediment. Een onderzoek van de urine.
UWI = Urineweginfectie. Dit is een blaasontsteking.
V. (1) = Vene. Ader
V (2) = Vomitus. Braken.
V (3) = Visus. Gezichtsscherpte.
VAG = Vesiculair Ademgeruis. Zie het artikel over crepitaties.
VAS = Visueel Analoge Schaal. Dit betekent dat de patiënt een score tussen 1 en 10 geeft aan zijn pijnklachten.
VATS = Video-Assisted Thoracic Surgery
VB = Vochtbalans
VCI = Vena Cava Inferior. De onderste holle ader.
VCS = Vena Cava Superior. De bovenste holle ader.
VF = Ventrikelfibrilleren.
VG (1) = Voorgeschiedenis. Een onderdeel van de anamnese.
VG (2) = Verstandelijk Gehandicapten
VIOS = Verpleegkundige In Opleiding tot Specialist
VK = Verloskamer
VKA = Vitamine-K Antagonisten. Dit is een type bloedverdunner.
VKB = Voorste Kruisband
VOD = Voorlopige Ontslag Datum
VPH = Verpleeghuis
VPK = Verpleegkundige
VPT = Volledig Pakket Thuis
VS = Verpleegkundig Specialist
VSD = Ventrikel Septum Defect. Een gaatje tussen de hartkamers.
VSM = Vena Saphena Magna
VT (1) = Ventrikeltachycardie.
VT (2) = Vaginaal Toucher
VVT = Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg
VWI = Voorwandinfarct
VZR = Voetzoolreflex
WD = Werkdiagnose. Dit is een voorlopige diagnose, maar die kan nog veranderen nadat er meer onderzoek wordt gedaan.
WGBO = Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst
WHO = World Health Organization
WLZ = Wet Langdurige Zorg
WMO = Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WT = Wisselende tympanie. Een onderdeel van het buikonderzoek. Zie het artikel over abdomen.
X-BOZ = Een röntgenfoto van de buik (X betekent röntgen, BOZ betekent Buikoverzicht).
X-CWK = Röntgenfoto van de CWK. Cervicale Wervel Kolom. Dit zijn de wervels in de nek.
X-LWK = Röntgenfoto van de LWK. Lumbale Wervel Kolom. Dit zijn de ruggenwervels in het onderin de rug.
X-Th = Zie X-Thorax
X-Thorax = Röntgenfoto van de borstkas. Longfoto.
X-TWK = Röntgenfoto van de TWK. Thoracale Wervel Kolom. Dit zijn de ruggenwervels in het midden en bovenin de rug.
ZH = Ziekenhuis
ZKH = Ziekenhuis
ZN = Zo Nodig. Een medicatie voorschrift.